woensdag 14 april 2010

Dag 3, Embalse de Almaraz-Arrocampo.

Het weer is inderdaad definitief omgeslagen. Koud en grijs. We vertrekken vanaf de camping richting Plasencia en rijden een stuk richting Oost over de snelweg A5. Bij de afslag naar Saucedilla gaan we er af en rijden door Casatejade, waar in de kerktoren een kolonie kleine torenvalken broedt, tot net voorbij Saucedilla. Daar is een bezoekerscentrum (lees hokje formaat bouwkeet met een onduidelijke kaart erop) dat alleen open is op onregelmatige tijden, en zelfs dan niet altijd... We lopen naar de 1e van 4 kijkhutten. Ook die is dicht. Later blijkt dat de sleutel in het dorpscafé af te halen is... We horen snor, grote karekiet, cetti's zanger, kleine karekiet en graszanger, maar wat we zien is eigenlijk veel leuker. Een purperkoet demonstreet zijn zeer spilzieke manier van fourageren; hij plukt met zijn snavel een stengel van de lisdodde en neemt hem vast met zijn poot, knabbelt het onderste zachte deel er af, ongeveer 5 centimeter van een stengel van een meter, gooit de rest weg en begint aan een volgende. Verschillende purperreigers vliegen over en landen in het riet. Boven het meertje vliegt een witwangstern. Op een electriciteitsdraad in de verte zitten honderden - waarschijnlijk juist gearriveerde - oeverzwaluwen, terwijl om ons heen gier-, roodstuit-, huis- en boerenzwaluwen mugjes en vliegjes vangen boven het water. Al vrij gauw beginnen de 1e druppels te vallen en na een half uurtje regent het echt. Dan de regenkleding maar aan. Al vrij gauw heb ik ook natte voeten van het door het natte gras lopen. Daar zijn alleen echte rubber laarzen tegen bestand. We drinken bij de 2e hut (ook dicht), bovenwinds van een ongelofelijk smerig en stinkend krot van lappen landbouwplastic, oude pallets en hekken en weet ik wat voor ouwe troep nog meer, onze koffie, terwijl het net even wat minder regent. De bewoner van het huisje heeft tenminste 8 katten, 2 honden, varkens en kippen, en een hele mooie druivenrank.

We vinden hier een plantage van tongorchissen. Een paapje en een roodborsttapuit delen een hek. We zien ook een lachstern overvliegen. Een meeuwachtig aandoende stern met geheel zwarte snavel. Dat het een lachstern is en niet wat anders is vrij makkelijk vast te stellen, aangezien alleen lach- en witwangstern hier voorkomen, en dit duidelijk geen witwang was.... We lopen door naar de volgende hut, waar we schuilend aan de luwe zijde omdat ook deze gesloten is ons brood eten. Er zitten verschillende gele kwikken. Jan Bulthuis loopt onverstoorbaar door de nu echt stevige regen rond op een plek waar de grond omgewoeld is en raapt in 10 minuten tijd een aantal werktuigen uit de steentijd op, waaronder schrapers en pijlpunten. Ik had ze er nooit uitgehaald en ze gewoon voor stukjes steen laten liggen. Dat is het leuke van een KNNV kamp, al die verschillende takken van de veldbiologie die bij elkaar komen. We besluiten al vrij gauw terug te gaan, want erg veel leuker wordt het er niet op. We keren terug naar de auto en rijden nog even door naar de 4e hut waar we mogelijk buidelmees zouden kunnen treffen. Die zijn er niet dus keren we nat, maar toch wel voldaan terug naar de camping. Dit doen we niet via de kortste weg, maar via allerlei binnenwegjes. Bij de brug over de Tietar, kijken we nog even uit en horen we nachtegaal en een kleine bonte specht, maar of de duvel er mee speelt, op het moment dat we uitstappen begint het weer te regenen. Toch zijn we pas tegen half 6 weer op de camping. Ik voel me een beetje en nepkampeerder, want zolang het slecht weer is schuif ik lekker bij de ouwe lui in hun huisje aan voor het eten... Bij de choc (wederom proppen in de konvo) vertelt excursieregelaar Bernard dat het weerbericht voor morgenochtend puur slecht is en hij stelt dan ook voor pas in de middag op excursie te gaan. 's Morgens kan een ieder doen waar hij zin in heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten